paniek

Ieder mens is wel eens bang. In spannende, bedreigende situaties is angst een natuurlijke reactie: bijvoorbeeld bij dreiging van geweld of een mogelijk ongeval. Angst heeft dan een belangrijke waarschuwingsfunctie: pas op, er dreigt gevaar in de nabije omgeving. Tegelijkertijd wordt ons lichaam klaargemaakt voor actie: de zogenaamde vecht/vluchtreactie die u in staat stelt aan het gevaar te ontsnappen. De hartslag wordt hoger, spieren worden aangespannen, extra energie wordt vrijgemaakt. U kunt dus hartkloppingen of trillende spieren krijgen, u transpireert meer. Allemaal nuttige reacties. Angst kan ook van binnenuit komen, bijvoorbeeld als u bang bent een flater te slaan of alleen gelaten te worden.

We spreken van een paniekaanval als er sprake is van een plotseling optredende heftige angstaanval, op een moment dat er eigenlijk niets aan de hand is. Er zijn heftige lichamelijke verschijnselen als koud zweet, beven en trillen, versnelde ademhaling. Het feit dat er geen duidelijk gevaar is, maakt de angstaanval onbegrijpelijk en daarom beangstigend. Sommige mensen denken dat ze een hartaanval hebben, of dat ze ‘gek’ worden. Deze gedachten versterken de angst.

Wanneer zo’n paniekaanval regelmatig optreedt noemen we het een paniekstoornis. Een paniekstoornis gaat bovendien vaak gepaard met de constant aanwezige angst dat elk moment een paniekaanval zou kunnen optreden. Situaties waarin zo’n paniekaanval is opgetreden, of waarin iemand denkt geen hulp te kunnen krijgen, worden dan vermeden.

Daarmee komen we op het terrein van de fobieën. Van een fobie is sprake als er angst optreedt in bepaalde situaties die eigenlijk niet bedreigend zijn, en als die angst het dagelijks leven zo gaat beïnvloeden dat de normale gang van zaken erg wordt belemmerd. Straatvrees of agorafobie is de angst voor plaatsen waar je niet gemakkelijk weg kunt komen of waar je geen hulp denkt te kunnen krijgen: de rij voor de kassa, treinen, een drukke winkelstraat. Straatvrees is dikwijls het gevolg van een paniekstoornis. Andere fobieën zijn bijvoorbeeld hoogtevrees, angst voor spinnen of slangen, angst voor bloed (zie ook het kopje ‘sociale angst’).

De oorzaken van deze angststoornissen kunnen heel divers zijn. Er kan sprake zijn van een lichamelijke gevoeligheid voor het optreden van angstklachten. Stress en overbelasting spelen vaak een grote rol. Nare ervaringen uit het verleden of een gebrek aan vaardigheden om problemen aan te pakken kunnen ook meespelen.

Paniekstoornissen en fobieën zijn goed te behandelen. Eerst wordt er gewerkt aan de oorzaken van de stoornis, zoals bij overbelasting en nare ervaringen. Als de angst blijft bestaan nadat de oorzaken verholpen zijn, is een vorm van cognitieve gedragstherapie vaak het meest werkzaam. Daarin wordt u geleerd om anders met de paniek om te gaan en in een oefenprogramma het vermijdingsgedrag geleidelijk op te geven. Uiteindelijk kunt u zo de angst overwinnen. Soms is een combinatie met bepaalde medicijnen aan te raden.